De meest gebruikte methode om obesitas of overgewicht te meten of te bepalen, is het berekenen van de Body Mass Index (BMI). BMI is het lichaamsgewicht in kilogram, gedeeld door het kwadraat van de lengte in meter. Hoewel de BMI niet de feitelijke hoeveelheid lichaamsvet meet, is er wel een correlatie met de mate van zwaarlijvigheid. Andere methodes om overgewicht te meten zijn het meten van de tailleomtrek en de beoordeling van gerelateerde aandoeningen.
BMI: Indien uw BMI tussen 18,5 en 25 ligt, spreken we van een normaal lichaamsgewicht. Ligt uw BMI tussen de 25 en de 30, spreken we van overgewicht. Ligt uw BMI hoger dan 30, spreken we van obesitas. Indien uw BMI hoger is dan 40, spreken we van morbide obesitas. Tailleomtrek: Deze methode wordt gebruikt om de hoeveelheid buikvet en vet in de vitale organen te bepalen. De meting is eenvoudig: Als de tailleomtrek van mannen gelijk is aan of hoger is dan 102 cm, vallen ze onder de categorie grote risico's. Als de tailleomtrek van vrouwen gelijk is aan of hoger is dan 88 cm, vallen ze ook onder de categorie grote risico's. Beoordeling van gerelateerde aandoeningen: Artsen houden ook rekening met andere risicofactoren zoals levensbedreigende obesitasgerelateerde ziekten – bijvoorbeeld diabetes, ademhalingsstoornissen tijdens de slaap (apneu) en arteriosclerose. Andere bijkomende risicofactoren moeten ook in rekening worden gebracht, zoals roken, een hoge bloeddruk en een hoge cholesterol.